Misdeelden
Ze zeggen nog wat,
Ze zeggen nog wat,
Ik heb zo vaak aan mijn hart gehad
Als trage brand die node verging,
Het hoofd van een mens, dat te sterven hing.
Uit de smeulende as van z'n brekend oog
Sloeg er bijwijlen een vlam omhoog,
'n Vlam als een vraag.
Want ze vragen nog wat,
Ze vragen:
Wie heeft er mij liefgehad?
En voor ze 't vernemen,
Geen een, geen een,
Liggen ze schoon op arduinen steen,
Waar ze lijken gestorven door zachtheid van zoen
En geen antwoord de ziele meer zeer kan doen.
... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ...
Genieters, ontwaak uit uw leven van dons;
Die ogen, die handen, ze roepen naar ons,
Als een vuurrode vloek
Door de weelderige stad;
Ze vloeken:
Wie heeft er ons liefgehad?
Toen doofde voor immer die vragende vlam,
Omdat er van nergens antwoord kwam.
Maar de handen van stumperds, verdroogd en vergeeld,
Die handen door niemand gezoend of gestreeld,
Ze reiken, ze rekken, ze zoeken nog wat:
Ze zoeken, wie heeft er ons liefgehad.
-----------------------------------------
uit: Maart-April (1936)
misdeelden - behoeftigen, armen
node - met tegenzin
zeer - pijn
Inzender: Redactie, 21 augustus 2023
Geplaatst in de categorie: overlijden