Mij, die jou naar mijn hoogten heb gered
Mij, die jou naar mijn hoogten heb gered,
Toen, 't vallen zoekend, je angstig toch bleef hangen
Boven de diepte aan ranken van 't verlangen,
Het taai wort'lende - mij noem jij koket?
Je dacht, ik spon mijn draden tot een net,
Om de eendagsvliegen van de geest te vangen?
Je dacht, mijn armen waren gift'ge tangen,
Die 'k spin, in 't moegesparteld prooitje zet?
Je dacht: als elk, schomm'lend naar eigen stelsel,
Mij koorddanst in een wijsgerig vertelsel,
Dat 'k flirt, koket, misschien cocott'rig wicht?
Neen: Als elk stukje regenboog zich wiegelt
Op elke draad, zie, Zon, ik zelf, hoe spiegelt
In 't eeuwige changeant mijn wereldlicht.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -
Sonnet XII in de cyclus 'In de Hoogte'
-------------------------------
uit: Brahman I (1919)
Inzender: Redactie, 8 februari 2024
Geplaatst in de categorie: individu