Aan Lesbia
Laten wij lieven en leven, Lesbia mijn,
En het gepraat van de ernstige grijsaards, zo klein
Als een greintje geloven, Lesbia mijn;
De zonnen vrij rijzen en neigen ter kimme.
Voor ons, o mijn lief, na 't laatst licht verglimmen
Is 't eeuwige nacht in vereenzaamd rusten.
Dus honderd kusjes, waar wij al duizend keer kusten,
Weer duizend en dan maar weer honderd,
En dan, wen wij duizend maal duizend er kusten,
Sturen we de tel in de war en kussen geruster,
Nu meer geen mens ons kan verontrusten
In nijd, wijl hij wist hóeveel malen wij kusten.
-------------------------------------------------
Carmen V
Vivamus, mea Lesbia, atque amemus,
rumoresque senum severiorum
omnes unius aestimemus assis.
soles occidere et redire possunt:
nobis cum semel occidit brevis lux,
nox est perpetua una dormienda.
da mi basia mille, deinde centum,
dein mille altera, dein secunda centum,
deinde usque altera mille, dinde centum;
dein, cum milia multa fecerimus,
conturbabimus illa, ne sciamus,
aut nequis malus invidere possit,
cum tantum sciat esse basiorum.
Catullus
Inzender: Redactie, 22 maart 2012
Geplaatst in de categorie: liefde