Wachten
Nu komt het donker met zijn zoet
Berouw en met zijn week verdriet.
Nu stijgt verlangens lauwe vloed
Ter lippen... en gij zijt er niet.
Gij zijt hier niet... ik luister stil
Naar 't suien van de wind der nacht,
Die stadig uit het duister wil
Verschijnen... waar ik op u wacht.
Maar 't ondoorgrondelijke zwart
Kiert nimmer open voor uw voet.
En 't jagend bonzen van mijn hart
Draagt niet tot u, die kòmen moet,
Die mòet en die niet komen zult,
Niet komen zult, hòe lang ik wacht.
En mijn wanhopig ongeduld
Verschrei 'k ellendig in de nacht.
Nalezing II (1916-1918)
Schrijver: Willem de MerodeInzender: Redactie, 5 maart 2021
Geplaatst in de categorie: verdriet