zo gewoon mijn buurt,
een radio met een smartlap
een man, een riem, een hond, gesnuffel zag
gewoon een poppenwagen
met een kinderlach
stoelen buiten, gewoon een zitten
barbecue, ruikend aangenaam vuur
een gammele fiets banjert de dag door
gewoon een blij hallo
gewoon….. hoe gaat het buur
krantje , boek, gewoon lezen
gewoon alle daken…
alles ademde rust uit rondom mij
op die bewuste dag
de zon die vurig bezig was
in een stille waterpartij
‘k zat onder het dichte groen
met het zonlicht op het bladerdak
alsof mijn schaduw voor mij sprak
het is hier goed van doen
het werd zo stil, zo stil
waar mijn ziel zich roerde
langs een vredig oord mij voerde
alsof het was om hemelswil…
samen zat ik alléén stil te zijn
een hele wereld ging voorbij
bij mijn denken aan jou
je kwam in mijn stilte voorbij en
zoveel te zeggen had
zo zat ik samen alléén stil te zijn
en jij steeds meer te zeggen had
zo dichtbij kwam je mij
en in mijn stil houden van jou
er zoveel stilte sprak…
toen zij nog bij hem was
kon hij iedereen vertellen
van de zee
al die druppels samen
schelpen in scherven
eenzame kreten van
zeevogels in de wind
een laatste zinkende zonnestraal
het leven in al zijn poriën
al zijn voetstappen
aan de vloedlijn
hij draait zijn rug zeewaarts
nagestaard door
cirkelende meeuwen
in het achterland…
wanneer de klok op jong nog staat
vier mannen aan een tafel
harten omgedraaid
gunstig of ongunstig
over de tafel rijpen verhalen
over vrouwen, uiteraard daarover
klinkende glazen
dubbele stemmen dubbel
nu de klok wat ouder slaat
één man nipt zijn borrel
lege stoelen vertellen harten nog
en hij spoelt stemmen weg…
honderd kilometer om iets uit te leggen
zoveel zinnen, en niet eens zo slecht
mijn lief, zij kan hetzelfde zeggen
in één simpele centimeter, als zij het zegt
mijn waterval van gebreide zinnen
o, ik kan het uren achtereen
maar haar twee minuten winnen
het van mij, zij is en blijft een fenomeen…