De zachte bladeren woekeren mee
Als een penseelstreek van de schilder
Als een zeezucht die steeds gewilder
is door de mannen varend op zee
Het krakende gewaad van het bos
Met als kleur een authentiek groen
Of bruin in de dagen van toen
Zo beweegt zij in haar schoenen van mos
Rustend op de stille wind
Een stem zo zoet als dat van een verlegen…
Een rilling van m'n kruin tot aan m'n schenen
Met haat doordrenkte waanzin spreekt zich uit
De menigte joelt mee vanuit haar tenen
Hun stille wens maakt hij tot een besluit
Zo grof, zo hard, geen gĂȘne te bekennen
Het volk in onvrĂȘe zoekt een zondebok
Als kuddedieren laten zij zich mennen
Zij willen slaan, en hij geeft hen de stok
Het steekt…
in een paarse wereld
vol van kleurenflits
danst mijn geest
een eenzaam buikgedicht
door een raampje van mijn arm
zie ik de kamelen
dans ik op de tippen
rug afrollend
en weer hoog
op en neer
draaiend vol van liefde
voor de vrouw
in een cirkel
vol van handenklap
felle tong
schel geluid
pijnlijk voor de oren
ogen vol belofte…
in de stilte van de morgen
vol van dauwend gras
blote slippertenen
geurend naar jasmijn
loopt zij naakt
te dromen
nagenietend van de nacht
fluwelen liefde
teder en toch hard
trapt zij kevers plat
even is zij als een kind
zonder toekomst
gelovend in die waan
van echt en puur
tot zij nuchter
naar de zure melkboer grijpt…
Een stroom van literaire zinnen,
Komt in mij op, vaak onverwacht
Ik wil dan dingen gaan verzinnen
Ga daarmee door tot in de nacht
De mooiste zinnen in mijn hoofd,
Krijg ik niet op papier
Mijn dichterskaars wordt dan gedoofd,
En weg is mijn plezier…
Toen ik nog een visje was,
zwom ik de hele dag,
in een grote plas,
tot ik een reiger zag.
Toen was ik er niet meer,
ik zie het voor me,
elke keer,
het was afschuwelijk begrijp je.
Nu ben ik,
een engeltjes vis,
en dat vind ik,
niet mis!…
Dingen als dromen vernomen
klinken helder in mijn geest
nu wil ik elke dag voorkomen
dat wat ik ben geweest.
Dikke lakens losgewoeld
om nooit meer te herstellen
nu met verlangens overspoeld
mag ik weer mooi vertellen.…