Daar zit op takje stram en stil,
en listiglijk verhuld in groen,
de kameleon in rust heel kil.
Hij jaagt door niets te doen.
In sier spiraalt de staart
Fijn kantwerk in de huid
Verborgen is de ware aard
Hoe mooi is de schavuit!
Plots ketst het licht van harde huid!
Wat is het dat daar zoemt
en snort met vlieggeluid?
Ten dode is die vlieg…
In mijn koperen geheugen
rent de archivaris rond,
zoekt naar waarheid, desnoods leugen,
labels liggen op de grond.
Kasten worden omgestoten,
grijze schimmel vreet het woord
dozen zijn voorgoed gesloten
niets is meer zoals het hoort.
Schuldig zijn drie stramme heren,
grotesk in hun driedelig pak,
vernielend al het moeizaam leren,
systematisch…