NU GIJ VER WEG ZIJT
Nu gij ver weg zijt , komen al de nachten
Sluipen door schemerstraat, arm en gehavend,
En zij die vroeger zielsverblijde brachten,
Bedelen aan dichte deur in late avond.
En als ik stille paden wandel, lopen
Dagen mij na met uitgestoken handen,
Dat 'k voor mijn goud hun povere praal zal kopen,
Prijzend hun waar met stemmen van ellende.
Maar als een spreekt van u of noemt uw naam,
Als ik een balling uit dat land regaal
Waarover gij heerst, zitten we uren saam
Pratend van u aan rijk herdenkens maal;
Nederig - aandachtig luister 'k aan zijn voet,
En leid hem uit zoals men koningen doet.
Gegeven Keur(1942)
Schrijver: P.C. BoutensInzender: Redactie, 25 september 2020
Geplaatst in de categorie: vriendschap