Avondzang
Het zuidenwindje suist door zwarte twijgen,
En kust het slapend dons der zangers teder, -
De zilvren bomen wiegen heen en weder,
En doen hun schaduw met hen mede nijgen, -
Een stille zwoelte komt uit de akkers stijgen
Een koele stilte daalt op donzen veder, -
De zilvren nacht-zon sprenkelt dromen neder,
En lacht van liefde in eeuwig-lachend zwijgen:
Mathilde, sluimer! Zomernacht doet dromen,
En zomerdromen zijn van manestralen.
En manestralen zijn als liefdestromen:
De liefde doen zij uit de hemel dalen,
En dalen in de ziel, die zij vervromen:
Is liefde dwaling, kan men zoeter dwalen...?
Mathilde (XXIV)
Schrijver: Jacques PerkInzender: A.N., 19 september 2006
Geplaatst in de categorie: liefde