verklauwen vederlicht hun prooi
kale nekken strekken zich
voorbij wat wenselijk is
ze azen op de kruimels
in een blikken zonder
blozen dat niet menselijk is
ze vreten de restanten
uit het marginaal
krijsen schuttingwoorden
maken hels kabaal in hun
meer dan uitgekauwde taal
ze verklauwen
vederlicht hun prooi
behalve hun excreten
vinden ze niets mooi
zij zijn de enige poëten
Geplaatst in de categorie: liefde