Berekende Gok
Hoog tijd voor klare taal
Al mijn troeven uitgespeeld
Zoek ik naar wat rest
De traan
Nog gekluisterd in de klier
En de pen die me drijft
Dus moet ik wel gokken op dat ene paard
Dat stampt van onmacht in zijn stal
In jouw vingers is de weelde samengebald
Om van jouw vel nog maar te zwijgen
Alleen, het weigert mijn blos en zweet
Dus heb ik het luchtkasteel maar gesloopt
En de kwellende schim verdreven
Aan de feestdis
Maak ik mezelf wijs
Dat ik jou niet mis
Alhoewel
Traag maar zo zeker als de stelling van Pythagoras
Begin ik die hoofse zwier van jou te vergeten
Ik zou liegen als ik het tegendeel bewees
Daarom…
Ik moet er geen tekening of een stratenplan bij maken
Geloof ik dat de sleur
-Een ongenadig virus dat zich nestelt-
Onze roes bezoedelt
Het afscheid wenkt als vanzelfsprekend
Stil.
Laat het zijn. Elk verweer is zinloos.
Zo ook wijzen naar de ander
Onder een juk van loze spijt
In de beklaagdenbank
Onthoud vooral dit
Dat we omgeven door hoon en huichelaars
In het uur van verraad en banale praat
Met de zindering van gefluisterde koosnaampjes
En de schouder die reikt naar de wang
In een waas
In een warreling van vezels
Dat we elkaar
-Een kaakslag, een hartslag lang-
Vonden
Geplaatst in de categorie: afscheid