Het huilen van een pasgeboren wolf
Angst
De lucht lijkt haast bevroren
nog net geen volle maan
een knisper spitst mijn oren
ik blijf gespannen staan
Ik staar naar de struiken
hoor er dwars doorheen
ik kan een doodsangst ruiken
ikzelf heb er nog geen
Mijn ogen blijven staren
ik luister hoe de stilte valt
en ruik de angst bedaren
nu een geweerschot knalt
Jager
een hevige pijn bijt
vlammende pijn verscheurt
de richting van de vrijheid kwijt
mijn grijze pels verkleurt
Ik jank luid, ik grom
van pure angst en haat
weet instinctief precies waarom
het vluchten niet meer gaat
De lucht lijkt haast bevroren
een wolk trekt voor de maan
mijn macht als wolf verloren
jij neemt mijn sterven aan
Geprikkeld
Kleine prikkels vallen als regen
uit een inktzwarte lucht
dwars door kaalgestorven bomen
door de nevel van mijn zucht
De mist waarvan `k het bestaan niet weet
de prikkels die mijn slaap verstoren
de angst die mij in tweeën spleet
de wereld draait als nooit tevoren
M’n gevoel heeft mij nimmer bedrogen
ik probeer trillend om te staan
de angst geeft mij het vermogen
ik moet uit de regen vandaan
Vertrouwen
Ik loop om je heen
is wat ik ruik wel goed
ik hink, mijn gang is wankel
merk dat de wond weer bloedt
Ik kijk, ik voel verbeten
instinct is als een golf
het wil iets zeker weten
is dit een mens of wolf
Ik ontbloot aarzelend mijn tanden
grom tegen ‘t angstig vuur
maar het blijft smeulend branden
dat ligt in mijn natuur
De zon gaat langzaam onder
de waarheid wreed noch hard
het licht van `t stervend rood
kleurt mijn bloeden bijna zwart
Overspel
En ik wacht op vlagen regen
gedonder volgt op flitsend blauw
`k denk niet aan de stille wegen
die ik net nog nemen zou
En ik ruik de rust van angst
die ik anders voel als licht
maar die angst die is nu donker
is nu aan mezelf gericht
En ik hoor de klap van woede
hierna leven kan niet meer
dit is het eind van al het goede
mijn stilte schreeuwt, keer op keer
Geplaatst in de categorie: maatschappij
Zelden zoiets moois gelezen.