Pantha rhei
In het midden van de brede stroom,
waar alles overkant is, dreven wij
met toegeknepen ogen,
onder de zon
die zich zonder mededogen
vermenigvuldigde
in de spiegels
van het golvend oppervlak.
Na elke trage slag van onze bronzen armen
snelden onze zondoorstoofde zomerhoofden,
blond als twee kristallen bollen,
meters verder mee met het getij.
Niemand keek, dachten wij,
dus niemand wist waarheen we gleden
en ook zelf hadden wij
geen idee dat niet,
door een dag zonder wolken,
tot een mistig bonken tussen onze slapen
was verdampt.
Toch wisten wij -
één woordeloos lichaam -
het verleidelijk stuwen te weerstaan,
zetten wij,
tegelijk maar zonder taal of teken,
de diagonaal in naar de oever
en lieten het oude water aan de zee.
7 april 2021
Geplaatst in de categorie: liefde