dampwater
ik ben gloorsnikkend
hoor haar damp slaat neder
de warme schaal derwijze
de snik valt achterover
over de tong sprakeloos de larynx in
de zeep melkwit haar wassende
ter zijde op ’t halzen beneveld' ogen
was ik haar uit wellend
onuitwisbaar slempt zij mijn overgave
de put in mij glorend' is zij zijnde
haar kleed lakend' doende
alsof het bed stropende
schuivend in haar klamme blik
mijn lijf laf op trillende benen
Geplaatst in de categorie: liefde