noodlot
O, brave dichters, dichterinnen, word niet zoals ik
blijf elke dag de vezels van uw hersenspieren flexen
denk niet, als ik, 't komt morgen wel, vandaag moet ik relaxen:
uw hoofd gaat zwellen, als uw buik, en tot uw grote schrik
ziet u des morgens in de spiegel een pedanterik
de teflon-buitenkant van minderwaardigheidscomplexen
beschaamd van binnen, want u voelt uw jichtige dichtreflexen
uw hoofd stagneert, zelfs als u schudt: geen vers, geen limerick
Geloof me maar, 't is zo gebeurd, in 'n wenk, een ogenblik:
de Muze, je vertrouwde partner in 't orgastisch seksen
met rijm en ritme en cadans, begint je te beheksen
je toverfluit met bussekruit hangt als een hockeystick
Er is geen sluipweg, geen excuus, geen substituut, geen trick
een dichter ben je als je dicht tot aan je laatste snik..
Geplaatst in de categorie: taal
maar hoe ik het ook draai of keer
ik denk dat ik het nooit echt leer
mijn toverfluit wordt nooit hockeystok.
die in meewarigheid gaat hangen
wanneer de muze mij zal stangen
de toon is duidelijk en luid
Gaaf gedicht!