Duizendkunstenaars
Soms dan waren wij het vuurbeest
veel te plat om dood te gaan
bekeken wij zijn prentenboek
van kaft tot kaft - licht aangeschoten
trapten wij hem op zijn staart
of op zijn oude bokkenpoten
gaven wij het ongezegde door
het ongewoon gezegde door
van leven en de santenkraam
en alles wat men zag
We waren duizendkunstenaars
zeiden de bloemen nog gedag
floddermadammen met een hoed op
oude mannen kaal geschoren
slippendragers in voorbijgaan
uit een duizendei geboren
als de eerste keerkringvogels
die hoog vlogen in de nacht
veel hoger dan gespitste torens
waar de tijd werd doorgeschoven
Nimmer was hij uitgedanst
en draaide hij rond ons ontzag
liever droegen wij zijn piepzak
op ons kromme rug gebogen
voor wat kussen onderweg
een vlinderstrikje weggevlogen
dan te branden in een goudvuur
door hemzelf aangebracht
en waar hij woorden in zou hangen
om in letterkast te tonen
Liever dronken wij ons dronken
liepen door op hete kolen
en langs olifantenpaadjes
waar we lagen in het gras
zagen we in zijn prentenboek
hoe Smidje Smee - door list bewogen
er het vuurbeest had geranseld
hem zijn ziel had voorgelogen
en we wisten met ons wisselgeld
en heffen van ons glas
dat al datgene wat we vreesden
niets meer dan een voetnoot was
Nog liever dronken wij ons dronken
liepen schuins nog uit de pas
waren we duizendkunstenaars
ooit uit een duizendei geboren
Zie ook: http://www.stromangedichten.blogspot.com
Schrijver: jan haak, 23 mei 2011
Geplaatst in de categorie: religie
met zijn rugzak vol verhalen
die met een tover handgebaar
mij in zijn wereld weet te halen