over het schrijven van een gedicht
Levend ben ik dood en dood kan ik niet leven,
of zoiets, ik ben dichterlijk wel vaker de weg kwijt.
Welke zinnen kun je nog meer ratelend haspelen
en jezelf inkleden met dichterlijk imponeren?
Terwijl je alleen maar aan het klooien bent, toch
is de verleiding groot om soms serieus genomen
te willen worden, om voor vol te worden aangezien.
En dus gooi je filosofie in de strijd, op een hoger plan
uiteraard, bijvoorbeeld op een ladder -nee, hoor,
grapje- wat wil ik nu eigenlijk zeggen? Weet ik niet,
dat het gaar niet meevalt om een onderwerp te
kiezen als je teveel ideeën of geen idee hebt, dan
is het bikkelen, forceren desnoods, maar meestal
loopt dat fout, ik heb me dan ook voorgenomen
dat maar niet te doen, en te dromen maar of te
lezen andermans poëzie, want dat is ook mooi-
Geplaatst in de categorie: taal