splinter van onderwerp, het lachen op het onderspit
al wat slaat is waanzin
van wild om zich heen schoppen
het leven en ik lig niet eens
op de steen van hardvochtigheid
ik wou er me duchtig de kop splijten
maar tussen het oog en de lippen
ligt de boutade die de ruggegraat abseilt
het verwordt me tot een doorn in het oog
van de tijd die ik nog heb had ik liever nog
even het echte de adamsappel doormidden gebeten
het is als een splinter lonkend naar een tweede leven
soms de noodzaak van een kleinood zoals een tandafdruk
die naar je teruggrijnst, de essentie van je skelet op een steenworp
van de dood die je een paar botten teruggooit, het kraakt daar waar het geschaafd is
daar, tussen het schakelen door zit het continuüm maar het ligt op het luchtige middenrif
het woord kan je niet meer flappen als jaren je op de tong gaan bijten uitgehold in een kalebas
Geplaatst in de categorie: taal