Reïncarnatie 2500
Een loomheid als een donzen deken
omarmt me zacht en duwt me in de grond
het wolkendek loert roerloos op een prooi
kraaien en mussen gaan van schrik
achteruitvliegen
soms gonst een zwerm gedachteloze kevers
de namiddagdruk voorbij
'k lik dorstig aan een boom,
geen mens verlaat zijn blok
het asfalt is een taaie brij
lantarens rimpelen en struiken
worden grijs
ik loop door het stoffige gras
en zie in de huisjes de grauwe grijsheid
van een doorspekt genoegen lurken aan
kranen die geen water meer geven
dan komt de regen
van insecten, niemand laat me binnen
eindelijk vind ik een koe
aan een uier zuig ik me in slaap
als ik wakker word realiseer ik me
dat ik bij de verkeerde planeet ben uitgestapt.
Inzender: Hans van Weely, 26 januari 2009
Geplaatst in de categorie: wereld