Poëet en melkboer
Mijn speelse muze kan me soms benauwen
als ik de melkboer 's morgens elke dag
- in koude, hitte regen, hagelslag -
weer met zijn kruiken heen en weer zie sjouwen.
Hij is correct een dienaar van mevrouwen,
die slechts belonen met een fooi of lach;
en of hij nors of praatziek wezen mag,
op hem kan heel mijn huisgezin vertrouwen.
Al houdt hij ook zijn winzucht niet in toom
en mist zijn melk ook soms voldoende room,
mijn kindren hebben melk het meeste nodig.
Als hij voor allen sjouwt, lig ik in bed
nog vaak te broeien op een slap sonnet,
voor mijn gezin en 't mensdom overbodig.
--------------------------------------
uit: 'Distels en doornen', 1959.
Inzender: jwk, 7 oktober 2019
Geplaatst in de categorie: werk