39 resultaten.
Zoals ik eenmaal beminde (immortelle C)
poëzie
3.0 met 22 stemmen 5.056 Zoals ik eenmaal beminde,
Zo minde er op aarde nooit een.
Maar ‘k vond, tot wie ik mij wendde,
Slechts harten van ijs en steen.
Toen stierf mijn geloof van vriendschap,
Mijn hoop en mijn liefde verdween.
En, zoals mijn hart toen haatte,
Zo haatte er op aarde nooit een.
En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgleên.
Zo somber…
O, spreek mij niet van liefde
poëzie
2.0 met 48 stemmen 6.450 O, spreek mij niet van liefde,
Van vriendschap en van trouw;
Die zijn al sinds lang overleden,
'k Ben lang er al van in de rouw.
Neen, spreek mij van 's mensen ellende,
Van al zijn kommer en nood,
En hoe hij zijn broeders leven
Verbittert, - dan lach ik mij dood!…
Hoor ik op Sempre een waldhoorn
poëzie
3.0 met 28 stemmen 3.591 Hoor ik op Sempre* een waldhoorn,
Of ook wel een Turkse trom,
Dan moet ik zo bitter wenen;
En - ik weet zelf niet waarom.
Vraagt een der werkende lieden:
'Hoe kan een Turkse trom
Of een waldhoorn u zo roeren?'-
Dan weet ik zelf niet waarom.
Is 't wijl in beetre dagen
Een vriend de Turkse trom
Niet onverdienstlijk bespeelde? -
Ach,…
DRIE STUDENTJES (1853)
poëzie
3.0 met 40 stemmen 4.653 Daar waren eens zeven kikkertjes
Al in een groene sloot,
Toen kwam er een boer op klompen aan -
En die trapte ze allemaal dood.
Daar waren eens drie studentjes
Drie vrienden in lust en in nood;
Ze sprongen zoo moedig de wereld in,
En de wereld — trapte ze dood.
Lief meisken met blonde lokken,
Met een kolk van gevoel in den blik,
Ai gun…
DE FRIESCHE POËET VI
poëzie
3.0 met 14 stemmen 2.317 VI
"Vergeef mij," huivert de dichter,
"'t Is onbescheiden misschien,
Maar mag ik ook vragen, wat dame
de eer heb vóór mij te zien?" -
En de schoone glimlacht: "Wel zeker!
- maar eet ondertusschen voort, -
Ik ben dat weeuwtje van Staavren,
Daar ge mooglijk wel van hebt gehoord;
Die een lading Dantziger tarwe
Aan stuurboord in…
DE FRIESCHE POËET V
poëzie
2.0 met 19 stemmen 1.860 V
De dichter begrijpt er niets van;
Maar eindelijk waagt hij het toch
De vreemde schoone te vragen:
"Waar ben ik?" en "leef ik nog?"
En als kristal klinkt haar antwoord:
"Mijn lieve landgenoot,
Gij zit hier in Oud-Staavren,
En ge zijt volstrekt niet dood.
Gelukkig voor u bewoon ik
Hier een waterdicht lokaal,
Waar ik versche lucht…
DE FRIESCHE POËET IV
poëzie
2.0 met 12 stemmen 1.743 IV
Hoelang de gezonken poëet wel
Bewustloos gelegen heeft,
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Genoeg, — de man herleeft.
Hij heft de gevoelvolle blikken,
Maar twijfelt schier aan hun trouw;
Vlak toch tegenover zich ziet hij
Een wonderschone vrouw.
Haar gitzwarte lokken golven
Langs een voorhoofd van elpenbeen
Over leliewitte schouders…
DE FRIESCHE POËET III
poëzie
4.0 met 10 stemmen 1.784 III
De dichter is verdwenen
In de diepte van 't dansende meer.
Hij zinkt als een steen. En Eindlijk
Komt hij in Oud-Stavoren neer.
Want, ja, wat die goede Schokkers
In hun eenvoud steeds hebben beweerd,
Dat is waar: de verdronken koopstad
Bestaat nog ongedeerd.
Haar muren zijn nog stevig;
Haar torens zijn nog hoog;
Slechts is er…
De Friesche poëet II
poëzie
3.0 met 7 stemmen 1.806 II
In overoude tijden,
Toen men nog geen stoomboten had,
Lag er halfweg tusschen Enkhuizen
En Staavren een bloeiende stad.
Haar koene schippers brachten
Haar schatten van heinde en veer,
En onder haar kooplui telde
Zij meer dan één millionair.
Maar — wat ziet men gebeuren -
't Geld maakte haar kooplieden grootsch.
Toen streken de elementen…