Ineens was ik het vermogen
om warmte vast te houden
verloren. Nu de kinderen
het huis uit zijn, snoof ik,
ja ja. Ik kroop onder steeds
meer dekens. De kachel
loeide. De warmste van ons
tweeen kon mij niet meer
verhitten. Ik rilde en
huiverde alsof ik oog
in oog stond met de dood.
Wat ook zo was. De dood
en ik stonden op een dijk.…
Mijn vader had twee levens. Een
kort en vlammend, zonder mij. En een
daarna. Mijn vrijheid was een plicht.
Ik speelde in een pasgeboren luwte;
wat ik voor vol aanzag was innerlijk
ontwricht. Verhalen gingen onvoorspelbaar
dicht en vragen ketsten terug. Ik zweeg.
Als ik aan tafel zat stond er een horde
hol van honger in mijn rug. Ik at.…
Zij heeft het riet in huis gehaald, waar altijd
met een zweem van streling, snaren klonken. Zij
wil niet als de klarinet behagen, niet verlokken
als de fluit. Zij stelt. Zo eenzaam heb ik haar
als meisje nooit gehoord. Met haar oprecht en
puur geluid blaast zij zich daaglijks verder weg.
Wat nu? Ik bied haar fluisterende tegenstemmen
op het aangetast…