De pottenbakker
Hij vormde een kom, en hij verhoogde
De ronde randen, en een buik
Boog zich naar boven, en hij boogde
Haar buigen in, en zag de kruik
Slankhalzig en met edel welven
Van lippen, en haar schone mond
Was lachende; want hij was zelve
Zo gul als zij, zo diep van grond.
Maar zonder aarzlen of bedenken
Beproefde hij haar in het vuur
En smolt, die smachtenden moet drenken,
Vast in een harnas van glazuur.
Want geen kan liefdes laafnis brengen,
Die zelf niet, dervend, durft verzengen.
Kringloop (1931-1935)
Schrijver: Willem de MerodeInzender: adm, 19 juli 2005
Geplaatst in de categorie: liefde