Blarenlied
Wij, dorre en dode blaren,
Wij komen stil gevloon*
En vlechten door uw haren
Een goud- en bronzen kroon.
Daar, waar wij ritselend vielen,
En strooiden herfst-gewaad,
Daar sterft iets in uw zielen...
Gij, die er over gaat.
Wij leggen in uw ogen
Traan van weemoedigheid;
'De zomer was een leugen';
Zo zucht ge, wijl ge schreit.
Neen, sterveling, in uw klagen,
Treurt ge om ons dor geblaart*
Ge denkt aan zonnedagen,
Die gij vergeten waart.
Gij weent omdat wij zingen
Op droeve mijmertoon,
Van half-vergane dingen,
Te vroeg gestorven schoon.
Wij suizen in de hagen,
Wij fluisteren 't voor uw voet.
Wij komen ritselend klagen,
Dat àlles sterven moet.
..........................
gevloon: gevloden
geblaart: gebladerte
maart-april(1936)
Schrijver: Alice NahonInzender: adm, 13 oktober 2004
Geplaatst in de categorie: natuur