Herfstnacht
Langs wei en wilgen glee de vochte nacht,
Het deinzend witte kleed golfde en bezoomde
Het lage land, - boven de herfstdauw doomde
Het blinde oog der maan - zo stil, zo zacht.
De schim der stad ontvlood een matte klacht,
Ginder en verder stond een boom en droomde
Eenzaam, - van mistig natte takken stroomde
Aldoor, aldoor een dode bladervracht.
Toen dacht ik aan ons werk, o kameraden!
Hoe nachten nog om onze schouders hangen,
Om zwakke lichtgestalten, zwaar beladen:
Wij schudden 't mensenlot, door vreugd bevangen -
En slechts een dorre vloed van vale bladen
Ruist in het meer van mateloos verlangen!
Inzender: Redactie, 6 februari 2022
Geplaatst in de categorie: maatschappij