Oktober
O luchten-goud, o groen van 't woud, o verven,
Die, in een laatste opglooiing van de aard,
Van al het schoonst des zomers, lang gegaard,
Een tooi hem toverdet, tot zacht versterven,
Wat was mij nu nog al uw licht-schijn waard,
Nu ik die teerste aanwezigheid moest derven?
Hoe taandet ge al, gij, die aanwezig waart,
Bij wat mij Eén, van ver nog, liet verwerven:
De donkre blik, mij volgend overal,
Maar lichter toch dan 't goud op gouden blaren;
Erinnering aan zachter haren val,
Verdoffend de' inn'ge glans op bruine blaren.
Inzender: Redactie, 1 oktober 2022
Geplaatst in de categorie: natuur