DE PAUW
De pauwe staat
in pronkgewaad,
ruisend rillen z'n veren,
hij schudt z'n pracht
alsof met kracht
wind er langshenen kwam scheren.
De fijne kop
bloeit als een knop
dicht aan de waaier van ogen,
die bont en rond
tot op de grond
sierlijk is uitgebogen;
en als een vorst
zwelt hem de borst,
groen en wiss'lend van glansen,
geheven koen,
als fier blazoen
tegen der zonne lansen.
Zo staat hij daar
en heel de schaar
needrige duiven en hennen
is voor de vang
dier steerte bang,
vliedt de pralende pennen.
Plots valt de vracht
der vederen zacht,
zacht naar achteren bijénen,
en als in rouw
gaat nu de pauw
stil op zijn schubbige tenen,
naar 't grote hok
met haan en klok,
zijn parmantige woning,
en 't is alsof
de ganse hof
treurt om een dode koning.
Verzamelde gedichten (1928)
Schrijver: François PauwelsInzender: Redactie, 8 april 2018
Geplaatst in de categorie: dieren