SONNET (Vroeg in de dageraad.....)
Vroeg in de dageraad de schone gaart ontbinden
De gouden blonde tros, citroenig van coleur,
Gezeten in de lucht, recht buiten d' achterdeur,
Waar groene wijngaardloof ooit louwe muur beminde.
Dan beven amoureus de liefelijkste winden
In 't gele zijdig haar, en groeten met een geur
Haar goddelijk aanschijn, opdat zij deze keur
Behield van dagelijks haar daar te laten vinden.
Gelukkig is de kam, verguld van elpenbeen,
Die deze vlechten streelt, die waardig zijnd' alleen:
Gelukkiger het snoer, dat in haar dikke tuiten
Mijn ziel mee verbindt en om 't hoofd gaat besluiten,
Hoewel ik 't liever zie wild-golvig na zijn jonst:
Het schone van natuur passeert toch alle konst.
Werk van Gerbrand Adriaensz. Bredero, met inleiding en aantekeningen door J. A.N. Knuttel, drie delen. Amsterdam Leiden, 1921 - 1929
Schrijver: Gerbrand BrederoInzender: Han Messie, 18 maart 2017
Geplaatst in de categorie: liefde