Te Delft
- fragment -
o Delft, o Hofpaleis! gij deed mijn boezem gloeien,
Toen ik die trappen zag,
Waarlangs mijn Vaderland een tranenstroom deed vloeien,
Toen Willem daar op lag.
Mijn ziel werd gans gevoel; ik moest mijn vingers steken
In die doorschoten wand.
Ik zag, ik hoorde hem die laatste woorden spreken:
Mijn God, Mijn Vaderland!
Zo ge ooit, mijn landgenoot! zijn heilige as moocht nadren,
Kniel dankend bij zijn graf!
Er droomt geen Hollands bloed in uw verbasterde aadren,
Gaat gij er koel van af.
Nederlandsche gezangen (1779)
Schrijver: Hieronymus van AlphenInzender: Redactie, 7 december 2016
Geplaatst in de categorie: koningshuis