DUISTERE STRATEN
Regen zie ik, mist en regen,
grauwe mist en kille regen
En de natte mensen lopen
rustloos op de natte wegen.
D'eeuw'ge veerman in zijn pontje
vaart nog altijd op en neder
Lange schuiten deinen langzaam
en landziekig heen en weder.
'k Hoor een treurig orgel jamm'ren
schorre joden klagend schreeuwen.
Krijsend boven 't grijze water
vliegen kleine, witte meeuwen.
Ach! die grauwe sombre huizen,
ach! die glimmend zwarte bomen,
Kille mist omhult mijn ziele ....
dof mijn denken, grauw mijn dromen ....
En ik zie een andre nevel
droever nog en meer te vrezen
die is kil en ondoordringbaar
en die ligt op liefste's wezen.
Angstig staar ik in haar schemer
zoekend in de koude, dichte,
diepte — bang de handen strekkend
schreiend om mijn zon — de Lichte!
Tot dan plotsling scheurt de sluier
warmte schijnt uit donkere ogen
en mij nadert, droef vertrouwlijk,
't hoofdje, half ter zij gebogen.
Zachte blikken zoeken mijne
en de lieve lippen vragen
Liefste! liefste dan! — mijn zonne
komt weer dagen! komt weer dagen!
1884
Jeugd-verzen (1926)
Schrijver: Frederik van EedenInzender: Redactie, 29 januari 2016
Geplaatst in de categorie: idool