DE VERWORPENEN
De verworpenen, die denkend worden,
Zullen ingaan tot een nieuwe dag,
In wier oude hoofd de ogen dorden,
Deze worden blinkend van gezag.
In wier leven armoe heeft gesproken,
Gore stem van tellend kopergeld,
Deze zullen horen, de ontloken
Gouden klokken van het voorjaarsveld.
Zij, die voor de meester bogen neder,
Handen opwaarts naar het dageloon,
Zullen springen op en worden weder
Van de vrije aarde vrije zoon.
Deze die neerzaten, heengezonken,
Peinzende, wat hen dus had vergoord,
Zullen worden van het weten dronken,
Dat een nieuwe schoonheid hun behoort.
En die eertijds droegen om de leden
Tekenen van de afhankelijkheid,
Zullen opgaan naar een stralend heden,
Door de poorten der oproerigheid.
Opstandige liederen (1929)
Schrijver: Abraham van CollemInzender: Redactie, 4 februari 2015
Geplaatst in de categorie: maatschappij