Op reis
In de donkere wagen reed ik alleen,
Alleen met mijn lief door de nacht;
Wij spraken geen woord, wij hebben stil
Aan onze liefde gedacht.
De lantarens wierpen een haastige schijn
Door 't raam en begluurden 't gezicht,
Dat luisterde naar het gehuil van de wind,
De ogen op mij gericht.
En telkens als weer hun matte gloed
De schone vrouw bestraalt,
Dan doemt een lichte droom voor mij op,
Die van vroegere tijd verhaalt.
En vluchtige beelden snellen voorbij
En gestalten uit mijn jeugd
En ik denk terug aan onschuldig geloof,
Aan tedere kindervreugd.
Inzender: Redactie, 19 januari 2023
Geplaatst in de categorie: reizen