Polderland
Ik loop door ’t polderland
onder de helle regen;
oneindig is het land,
oneindig zijn de wegen,
die naar de kimmen gaan;
in lage hemelstreken
heerst tussen zwarte kreken
het mistig licht der maan.
o, dertigstroomenland,
het volk dat u bewoont
versombert in krakelen
die geld en God verdelen,
purper en doornenkroon.
oneindig is het land,
oneindig zijn de wegen
die naar de kimmen gaan;
ik loop de morgen tegen
in ’t mistig licht der maan.
Inzender: Redactie, 25 oktober 2012
Geplaatst in de categorie: woonoord