Mann'tje, onbenoemelijk van wanbegrip
Mann'tje, onbenoemelijk van wanbegrip
En zwaklijk voelen, kerel haast te deerlijk
Van gans geen mens zijn. Gij die 't eerlijk, heerlijk
Mens-zijn verknoeit, tot een lafhartig, sip,
Naarstig, naargeestig lelijk-doen en smeerlijk
Grijpen met groeslig hand-paar wilt hip, hip,
Naar 't schone dat u aanspuwt en dan wip
Weer troont in haar Hoog-heerlijkheid Ondeerlijk.
Kom, wees waarachtig man en waarlijk eerlijk
Kom uit voor uw vermaledijde streken
Lafhart'ge, die niets zijt als een indringend
In 't allerheiligste der heilgen, zeerlijk
Vertoornd op u, klein katertje dat zingend
Des nachts op 't dak zit in miauwend preken.
-------------------------------------------
Redactie:
Rond 1894 schreef Willem Kloos een groot aantal schimpsonnetten, waarin hij voormalige vrienden ervanlangs gaf. In bovenstaand gedicht moest Arnold Aletrino het ontgelden.
Inzender: Redactie, 27 december 2011
Geplaatst in de categorie: woede