In de oogst
Zij stonden op het akkerland
Zij maaiden in de zonnebrand
En zongen bij het werk
De lastige arbeid wordt een feest
Voor hen die jong en licht van geest
En moedig zijn en sterk
Daar kwam de landheer langs de beek
De schouders hoog de wangen bleek:
Hij zocht de schaduw daar.
Hij groette licht en ging voorbij
Gezang en arbeid staakten zij
En wezen hem elkaar.
Die man gevoelde zich zo fier
Hij dacht „dat zijn mijn velden hier
En ginder rijst mijn slot.
Wis knaagt de nijd u in 't gemoed
Gij die op aarde zwoegen moet
Gij vloekt gewis uw lot."
Toen zei er een met stille stem
„Wie ruilde zegt van ons met hem?"
En allen lachten. Geen
Aan wie zo 'n leven zonder vreugd
Aan wie de rijkdom zonder jeugd
Benijdenswaardig scheen.
Gedichten van Rosalie en Virginie Loveling (1877)
Schrijver: Rosalie LovelingInzender: adm, 26 augustus 2011
Geplaatst in de categorie: moraal