Ik zie de morgen
Ik zie de morgen als een gouden mist
van eigen rijkdom trage wade
een afgehangen web van draden,
en nu in twist
vingertjes vechten, vingertjes vagen
door de ragen,
rafelen, halen de draden aan,
varen er in het losgegaan
weefsel, maken de fijne gazen
een plundering en de gevlochten mazen
wijden zij uit, werken er een begin
van scheuren, totdat er tussenin
blanke kalme handen komen
de edele twee, een gelaten paar,
die van elkaar
de omgeslagen vouwen schoven,
geruste handen langs wier boven -
vlakken in glanzende val afglijden
de ruisende plooien naar weerszijden,
en zo bedaard met een lichte duw
tillen zij nu
het slaapgordijn,
zie, zie, hoe wel de dag mag zijn?
Inzender: adm, 30 mei 2011
Geplaatst in de categorie: natuur