Nog hoorbaar, heel heel ver, is de avondtrein (1919)
Nog hoorbaar, heel heel ver, is de avondtrein, -
Blauw naast groen korenveld een boer aan 't werk.
Hei. Boven bos de toren van een kerk.
Rust, overal; 't diepst op de spoorweglijn.
'T is of de vijf telegraafdraden zijn
Een notenbalk; de sleutel - ginds, die berk;
De noten zwaluwen, zwart op 't rode zwerk;
De vlaggetjes hun staarten, lang en fijn.
En Mendelssohnse melodieën zingen
Op 't beukenpodium de gietelingen;
De nachtegaal vangt zijn nocturnes aan:
Dat hij bij 't hoogtepunt van zijn gezangen
Goed uit zal halen, komt herinn'rend hangen,
Als scheef point-d'orgue, 't boogje van de maan.
Brahman I, p. 146(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: J,M,, 5 december 2001
Geplaatst in de categorie: natuur