De zon
Lieve meid, de lucht is dronken,
want die schandelijke zon
heeft een wonderwijn geschonken
uit de hoge hemelspon
en opeens – aan alle zijden -
van die lichte toverdrank
staan de wegen, staan de weiden
tot de polderboorden blank.
Uit de kruinen, langs de stammen,
door het diep verwonderd woud -
dat de grove schorsen vlammen -
druipt het edel hemelgoud,
en bij kruiden en gewassen,
al de zwarte wortels rond,
ligt het wijd en in plassen
uit te gisten op de grond.
Langs de straten, aan de pleinen
klettert het de gevels schoon
Lentevogels bij dozijnen,
overal de voorjaarstoon,
overal onder de mensen
aandacht en genegenheid,-
en alleen mijn stille wensen
staan vergeten, lieve meid.
Blijft dan voor zijn diep verlangen
ons verleden onbeloond?
Valt niet weer geluk te vangen
waar het eenmaal heeft gewoond?
Kom de lucht is immers dronken
van de tintelende wijn,-
laat dan eenmaal uitgeschonken
mij nog blonder schoonheid zijn.
Getijden
Schrijver: Jan PrinsInzender: Redactie, 28 juni 2009
Geplaatst in de categorie: natuur