Winter
Och winter, barre winter,
Wat zijt ge bitter koud!
Ik wou, ik had een gulden,
Dan kocht ik turf en hout.
Een vuurtje zou ik bouwen
Als onze plaat zo groot,
En 'k vroeg mijn arme buurtjes
Op koffie en op brood.
Wat zouden ze dan smullen
In 't hoekje van de haard!
Voor mij wierd 's nachts een plaatsje
En ook wat brood bewaard:
Och had ik maar een gulden....
Maar toen ik Moeder vroeg,
Toen zei ze: ‘Kind! we hebben
Pas voor ons zelv' genoeg.’
Hoor, Jongens! als ik groot ben,
Dan zult ge 'reis wat zien:
Een cent wil ik bewaren
Van wat ik daags verdien;
Dan heb ik een driegulden
Met Nieuwejaar bespaard,
En 'k vraag mijn arme buurtjes
In 't hoekje van mijn haard.
Al de kinderliederen (1861)
Schrijver: J.P. HeijeInzender: Redactie, 7 februari 2021
Geplaatst in de categorie: jaargetijden