De bij en de paardenvlieg
Ene fabel.
Een paardenvlieg, een lanterfant,
Die rondvloog over 't land,
Bleef bij de korf der bijen staan,
En zag haar arbeid aan.
‘Hm!’ riep hij, ‘werken zie ik graag,
Maar niet zo bijster traag,
En niet zo stijf als jijlui doet:
Ik hou wel van wat spoed!
Wat bergt en boent gij dan toch wel
Zo lang in elke cel?
Waartoe dat nutteloos gezwoeg?
't Is immers mooi genoeg!
In d' eige, kostelijke tijd,
Die gij zo dwaas verslijt,
Vloogt gij, belaân met nieuwe buit,
Wel tienmaal in en uit!’....
Een bijtje sprak bedaard weêrom:
‘“Abuisjes, meester Brom!
Dat slordig haasten is precies
Het grootste tijdverlies.
Maar wie zich vroeg aan orde went,
En maat en regel kent,
Heeft d' arbeid, die hem later wacht,
Alreeds ter helft volbracht!”’
Het nachtegaaltje (1851)
Schrijver: J.J.L. ten KateInzender: Redactie, 4 juni 2021
Geplaatst in de categorie: dieren