Volk en mensheid
Knapen met bebloemde helmen
Reizen lachend naar de grenzen,
Sterven zalig voor de leuzen
Die zij van hun ouders leerden.
Dat is oorlog! In hun harten
Openden zich diepe sluizen
En de donkre dammen braken.
Vloeden van gemeenzaam voelen
Overstromen de genoten.
Met een kinderlijk vertrouwen
Scharen zij zich om hun leiders.
Vriend of vreemd? Het wapen antwoordt.
Dood de vreemd! De vriend strijdt mede!
Wachtwoord slachtwoord. Stort tezamen,
Haters van elkanders talen.
Uit uw bloed-doorlopen klont'ring
Kreunt de roep die we allen slaken:
Van de leuzen die verdeden.
Dieper in de harten fluistert
De andre roep, vooreerst verzwegen:
Vriend of vreemd? Maar allen mensen.
En: omarmt u, miljoenen!
Zing uit de ondergrondse meren,
Mensheid, van uw dronken zielen.
Smacht gij, broeder? hier is water.
Viel gij? wacht dat ik u drage.
Lijd gij? laat ik u verbinden.
Hoor! ik leer u beide leuzen.
Maar de laatste altijd de liefste.
Beide leerden mij mijn ouders.
Volk en Mensheid! Wie ze scheiden
Scheiden van zichzelf zichzelve,
Doden in hun hart hun naasten.
Ik bemin u, vele volken!
Duld dat we altezamen leven
Voor de leuzen die verenen.
Het zwaardjaar (1916)
Schrijver: Albert VerweyInzender: JM, 23 december 2006
Geplaatst in de categorie: oorlog