Zomer
De frisheid en jeugdige dartelheid van de lente,
zijn nu voldragen, rijpe vruchten.
Wat even voordien nog een voorzichtige, tastende aanzet was tot;
is nu volgroeid.
Van hoog aan de hemel stuurt de zon haar levensbrengende stralen neer op het gretige, in volle bloei staand landschap, dat gulzig de zalige warmte opneemt.
Alles is op het toppunt van ‘zijn’.
Maar elk hoogtepunt is ook een voorbode van het naderend einde.
Wanneer na een loodzware, warme dag, de zon ter kimme neigt
geeft de aarde de opgenomen warmte terug,
om er de zwoele zomernachten mee te omlijsten.
Zomernachten die weer zullen overgaan
in allesoverheersende levende zomerdagen.
Maar toch;
hier en daar is er een vrucht die, gebukt onder zijn eigen gewicht, loslaat.
Is er een graspriet die, verschroeid door de hitte, neerbuigt.
Bezwijkt een boom onder de last van zichzelf.
Zomer;
het seizoen waar ieder naar verlangt:
elk kind wil zo snel mogelijk ‘groot’ zijn,
elke volwassene zwelgt in het ‘nu' van de zomer,
elke grijsaard kijkt mijmerend terug op wat is geweest.
Maar elke dode weet wat het was:
tevergeefs.
Geplaatst in de categorie: natuur