DIE ZUIPLAP TOCH
Heel lang geleden hield ik een knalfeest;
alle feestlieden kwamen een voor een aan
Één van het gezelschap zoop als een beest
ik ging daarom even bij die zuiplap staan
Ik sprak hem aan met: o, je zuipt je dood
o zei hij, ik lust nog wel tien kratten wijn!
Ik dan weer: welnee man je houd je groot
hij, ik kan niet dood, ik ben magere Hein
Aha, drink dan maar een stuk in je kraag!
totdat ik zijn kraag vergeefs moest zoeken
Eensklaps zag ik onder zijn jas geen maag
ik kon wel alle duivels uit de hel vloeken
Ik liet Hein voor wat hij was. Yes hij zoop!
ja, hij hees potverdorie vele uren achtereen!
Tot hij strontlazarus onder dat tafeltje kroop
hij kon niet meer opstaan zoals het scheen
Het geraamte klepperde bij elke stap buiten
in zo’n onverwacht opgestoken wilde wind
Maar ach, die knaap was toch niet te stuiten
en zijn dronken harses weende als een kind
Heb je dan zelfmedelijden mijn beste Hein?
informeerde ik bij het zo eigenwijze skelet
Nee schold hij ik jank gewoon voor de gein
en kruip strakjes met een lekker wijf te bed
Een lekker skeletje bleek niet voor de hand
dus moest één van ‘t groepje eraan geloven
Haar maakte lazarus Hein daarom van kant
‘t bruidsbed wachtte in de hemel daarboven
Zie ook: http://www.ansentonrijkers.nl
Schrijver: Ton Rijkers, 4 januari 2021
Geplaatst in de categorie: humor