Ongenaakbare edelvrouw
(voor Griet Op de Beeck)
In jouw donkerbruine ogen glimmen
nog steeds de huppelkunsten van
het vooroorlogse meisje in jou.
Met jouw zwarte eyeliner accentueer je
de pijn die er achter jouw netvliezen
verscholen ligt, als verdedigingswallen.
Jouw kolderieke glimlach kan het leed
diep in jouw buik niet verzachten, noch
de eindeloze kuiltjes in jouw wangen.
Dat je diep gegaan bent, laat zich raden,
maar nergens in jouw edele schoonheid
aangetast, verworden, verbleekt, gedood.
Ook al struin je soms door moerassen vol
met enge dieren en gemene struikrovers,
via de ondergrondse tunnels weet je elke
dag weer naar jouw kasteel te vluchten,
daar ergens boven het voetvolk van Gent,
onzichtbaar voor de beduimelde wereld,
waar de ware rampen zijn, mademoiselle
op stelten, brave heilige in uw cocon,
hoe flik je het toch om zelfs voor een
magiër als ik onbereikbaar te blijven?
1 juli 2020
Geplaatst in de categorie: idool