Koen
Een ochtend onheilspellend stil
Eenzaam in mijn
bed verlaten
De angst verlammend, akelig kil
In stilte lig ik, snik ik, bid
De engelen
ongenadig
Leven en dood in hun bezit
Het bed voelt koud, mijn wereld klein
Roerloos verbijt
ik de krampen
Onheil spreekt in snijdende pijn
Dan breekt er iets binnen, subtiel
Warm vocht verdrijft
het vleugje hoop
Dierlijk gehuil ontsnapt mijn ziel
Ik vang hem op, vanuit mijn schoot
Hij is een hij
zijn lijfje gaaf
Vier volle manen is hij groot
Geplaatst in de categorie: verdriet