Op een zwerfkei
Op een zwerfkei
zitten twee kabouters,
het zijn mijn ouders.
Eens waren ze groot,
nu klein en dood.
Ze prevelen zacht
uit benig verleden
en smeden smart.
Ik stap van het donker
in het heden.
Zo lang verdwenen
dat hun gezicht
mist en waan is.
Raden naar lichamen
lastig tentamen.
Raam ik hun tranen
doen oma en
opa me wenen.
Ik stap van het heden
in mijn genen.
Op een zwerfkei
twee gelouterden,
zie: mijn grootouders.
Eens waren ze dood,
nu klein doch groot.
Geplaatst in de categorie: algemeen