weemoed
door duisterend licht omsloten
wiegde mij het kleine bootje,
het water murmelde verhaaltjes,
zacht zong het riet
het werd mij vreemd te moede:
een onbestemd verdriet
sloop binnen door mijn huid,
nestelde in mijn botten.
veelvuldig sloeg ik de riemen uit,
roeide tussen heden en verleden
eindeloos heen en weer.
zo heb ik die nevelende avond
het verdriet herkend:
het missen van de moeder
die ik had en was
én de onvermijdelijke tijd die
zijn rechtmatig voorschot neemt,
in mijn huid zijn groeven trekt,
mijn gebint verzwakt,
tot mijn vervallen woning
onbewoonbaar wordt verklaard.
Geplaatst in de categorie: filosofie