haan met vogelgriep
op de grenspaal van mijn erf
staat een suffe haan
met ogen van mat glas
zijn keel is lelijk opgezet
ik houd hem een handpalm voor
waar vier maïskorrels glanzen
maar zijn krop, het speeksel weigert
zijn kop keert schichtig
op een gladde toren van wervels
hij zoekt het minste gerucht
het koper van zijn veren
het rood van kam en lellen
is nu egaal dof geworden
de pluimstaart waar hij ooit mee pronkte
sleept hij mee als een muffe vod
de vechtlust is uitgeblust
de sporen overbodig
het venijn zit genesteld in de kiem
een giftige streng die elke weerstand omzeilt
in een woekering van cellen
de haan kraait nog eenmaal hees
en stort dan spartelend in de dauw
binnen een straal van twee steenworpen
rond de besmette haard
moeten al mijn kippen achter gaas
sindsdien begroet ik mijn buurman met mijn elleboog
Geplaatst in de categorie: ziekte