Parijse daken
Ik kreeg een hotelkamer met openslaande
deuren. Zesde verdieping. Jij, al anderhalf
jaar dood, zat tegenover mij. Ochtend.
Een zeer lange neger bracht ons ontbijt,
hij glimlachte. Tussen ons in schikte ik
kopjes en messen. Ik schoof een croissant
op je bordje, hier, dat vind je lekker, kletste ik.
Gaan we naar warenhuizen, paleizen
of gewoon zitten bij de vijver? Ik dacht
aan de zon op je schouders, nu, gave huid.
goud, en je haar, ongekamd nog, welke
kleur in dit licht - ik keek op. De lucht
was van lood boven de daken, golfde
grijs de kamer in en vrat broodmand
confitures boter benen je stem en je handen.
Weer niet gelukt. Ik sloot de deuren. Naar
beneden, snel, een dag was begonnen.
-------------------------------
uit: 'Gedichten 1991-2012'.
Inzender: kl, 29 maart 2022
Geplaatst in de categorie: verdriet