Morgenzee
Onder de hemel,
bleek om Dag´s nadering,
drijvend gewemel
binnen de kring.
Dromende spiegel
zwijgend en afgemat,
in lome wiegel
glimmend en glad
Diep van de wolken
dalen de schimmen af,
Donker bevolken
´t groot watergraf.
Zo wel bevaren,
vreugden en leed ontvlucht,
doodmoede blaren
doodstille lucht.
Rimpels verdwijnen,
kleuren gaan doelloos om,
vluchtende lijnen
Keren weerom.
En van al ´t Zijnde,
drijvend Verdwijning in,
zie ik geen einde
of geen begin.
... Tochten (1917) ...
Schrijver: Jan PrinsInzender: Hans Drenthen, 22 juni 2007
Geplaatst in de categorie: natuur